-
1 suivre
suivre [sŵievr]1 volgen♦voorbeelden:ne pas pouvoir suivre • niet kunnen meekomenà suivre • wordt vervolgdcomme suit • als volgtII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 volgen♦voorbeelden:suivre qn. des yeux, du regard • iemand nakijkensuivre qn. par la pensée, en pensée • in gedachten bij iemand zijn→ tracesuivre des cours • college lopensuivre un régime • op dieet zijnsuivre sa classe • met z'n klas meekomen♦voorbeelden:→ jour -
2 écoute
écoute [eekoet]〈v.〉♦voorbeelden:prendre l'écoute • het (radio)toestel aanzettenrester à l'écoute, ne pas quitter l'écoute • aan het toestel, aan de lijn blijvenmettre qn. sur écoute • iemands telefoon afluisterenêtre aux écoutes de qc. • aan iets het oor lenen, iets aandachtig volgen -
3 être aux écoutes de qc.
être aux écoutes de qc.aan iets het oor lenen, iets aandachtig volgen
Перевод: с французского на нидерландский
с нидерландского на французский- С нидерландского на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский